27
hoorde en dat grensde aan het hofje. Het miniatuur
gebouwtje is zeer de bezichtiging waard; het bezit zelfs een
galerij evenals een echte kerk. Oorspronkelijk werd daar
eens per week door een Augustijner priester van de kerk
„De Star" in de Spinhuissteeg dienst gedaan. Later droeg
de pastoor van de Mozes- en Aaronskerk er de mis op.
Op onze rondwandeling zijn we intusschen genaderd aan
het gedeelte van Amsterdam aan de Oostzijde van den Am-
stel, dat eerst in het begin van de 18de eeuw voor bebou
wing is vrijgegeven. Op de toen voor bouwterrein aange
wezen perceelen verrezen in die eeuw eenige hofjes, die tot
de fraaiste specimina behooren en die tevens tot de beste
voorbeelden van vroeg 18de eeuwsche bouwkunst moeten
worden gerekend. Het zijn het Van Brants-Rus Hofje aan
de Nieuwe Keizersgracht en het Corvershof aan de Nieuwe
Heerengracht.
De bouw van eerstgenoemd hofje is te danken aan een
beschikking van Christoffel van Brants, een Amsterdamsch
koopman, die rijk geworden was door den handel op Rus
land, aan welke omstandigheid het hofje zijn tweeden naam
ontleent. Hij was in zijn latere jaren raad en resident van
het Russische Hof; in zijn fraaie woning aan de Keizers
gracht heeft Czaar Peter de Groote bij een van zijn bezoe
ken aan Holland gelogeerd.
Als ontwerper van het gebouw zien we, dat in een codicil
genoemd wordt „den architecteur Monsr. Marot", met
wien, naar het oordeel van den bij uitstek bevoegden Marot
kenner Dr M. D. Ozinga, niemand anders bedoeld kan zijn
dan Daniël Marot den Oude, den meest bekende van de
architectenfamilie van dien naam. Het merkwaardige is
bovendien, dat deze de eenige met name bekende bouwer
van een der Amsterdamsche hofjes is.
Marot heeft zich, hetgeen te verwachten viel, op voortref
felijke wijze van de hem opgedragen taak gekweten. Hij
heeft aan dit hofje het uiterlijk van een patricisch grach
tenhuis weten te geven, met de bekende hooge stoep, mis
schien wel wat tè hoog voor de oudjes, om dagelijks te
beklimmen. De monumentale gevel vertoont in de midden-