Behalve bovengenoemde afbeelding biedt het hofje weinig
opmerkelijks; het maakt een frisschen en ruimen indruk,
al ligt het wel erg verscholen achter de huizen van de Prin
sengracht. Deze ligging zoowel als de smalle toegang zijn
overblijfselen uit den tijd, toen de Doopsgezinden hun
bijenkomsten nog in het geheim hielden, in kerkgebouwen,
die van de openbare straat af niet zichtbaar waren.
Nog in het centrum der oude stad gelegen is het Sivigters
hofje aan den Binnen-Amstel ten Oosten van de Halve
maansteeg. De heer Swigters, aan wiens liefdadigheidszin
we dit hofje danken, was bij zijn leven boek- en kaartver-
kooper in de Nieuwebrugsteeg. Hij bezat zes huisjes in de
vroegere Speelmansteeg, die op den Amstel uitkwam. Den
3den Augustus 1744 maakte hij zijn testament, waarin hij
bepaalde, dat deze huisjes na zijn dood zouden moeten
worden afgebroken en verbouwd tot 18 woningen voor
„oude behoeftige Roomsch Katholijke Amsterdamsche
burgervrouwspersonen van onbesproken leeven". Het
hofje bestaat thans uit een reeks woningen van twee ver
diepingen aan de eene zijde van een plaatsje en een kapel
aan de andere zijde. In de gebeeldhouwde bekroning van
de bergsteenen poort zijn twee menschenarmen (gevend
en ontvangend) uitgehouwen. Boven den tweeden of bin
nensten ingang zijn de letters S.J.W. aangebracht. Deze
beduiden, volgens Wagenaar, St. Jans Oude Vrouwen
Swigters Familien Hofje, hetgeen voor den nuchteren be
schouwer nu maar niet dadelijk valt aan te nemen. Een
feit is het, dat het hofje onder den naam van St. Jans Oude
Vrouwenhuis bekend stond. Aan de binnenzijde van deze
tweede poort staat het gebruikelijke versje, dat als volgt
luidt:
Siet wat ik, na mijn staat, voor dese oude vrouwen,
So willig heb gebout, selfs met een groot betrouwen.
Gesegende van God, den armen komt te baadt,
Familien sal sien dit Hofje dat hier staadt.
Het kapelletje is gebouwd op de plaats van een huisje in
het Balk in 't Oogsteegje, dat ook aan den stichter be-
26