wen van dien aard was, dat langer behoud niet mogelijk was. Soms zijn op dezelfde plaats of elders in de stad nieuwe hofjes verrezen en vaak zijn die vernieuwde stich tingen tot groote, moderne bouwwerken uitgedijd. Amsterdam bezit niet, zooals sommige andere Hollandsche steden, hofjes, die uit de late middeleeuwen stammen. Het oudst bekende hofje was het zoogenaamde Paarslaken- hofje, oorspronkelijk staande aan de Oostzijde van den Singel, later aan de Noordzijde van de Kerkstraat bij den Binnen-Amstel. Dit hofje was in 1518 gesticht, maar het bestaat niet meer. Wij zien, dat dan bijkans een eeuw moet verloopen, voor er weer hofjes in de hoofdstad gesticht worden, en het is wel de moeite waard te vermelden, dat een groot gedeelte der in de 17de eeuw en later verrezen hofjes in de Jordaan te vinden is. Dit is als volgt te verklaren. Toen het stadsgedeelte, tus- schen Prinsengracht en Lijnbaansgracht gelegen, dat tegen woordig als de Jordaan wordt betiteld, in het begin der 17de eeuw als vergrooting bij de stad zou worden gevoegd, kochten vele rijke inwoners van Amsterdam land in dezen uitleg. Velen hadden daar boerderijen of tuintjes, ook wel gewone huizen. Eerst dicht bewoond werd deze buurt, toen vele Fransche protestanten, die naar Amsterdam waren uit geweken, daar onderdak zochten en vonden. De rijke in woners uit het stadsgebied binnen de grachten, die hun huisjes, boerderijtjes en tuintjes in de Jordaan hadden ver huurd, bedachten soms, wanneer in hen de liefdadigheids zin vaardig werd, dat die perceelen zeer wel geschikt waren om er een hofje te stichten en zoo ontstonden daar sedert de eerste helft van de 17de eeuw vele stichtingen. Een op bovenvermelde wijze tot stand gekomen stichting, welke nog geheel intact is en op vrij hoogen ouderdom kan bogen, is het Raepenhofje aan de Noordzijde van de Palmgracht. Al van verre duidt een frisch gekleurde steen met het wapen van het geslacht Raep aan, waar wij ons te vervoegen hebben. Dit hofje is in 1648 gesticht door Pieter Adriaenszoon Raep, die gedurende den niet geringen tijd van vierentwintig achtereenvolgende jaren op de Thesaurie- 18

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 16