HOOFDSTUK II
HOFJES IN NOO RDHOLLAN D
In Noordholland zijn het de steden Amsterdam, Haarlem
en Alkmaar, wier hofjes in de eerste plaats de aandacht
trekken. Van die steden spant Amsterdam de kroon wat
betreft het aantal, maar dit sluit niet in, dat de hoofdstad
des Rijks nu ook allemaal even fraaie hofjes bezit. Welis
waar zijn er drie, te weten het Corvershof, het Van Brants-
Rus hofje en het Deutzenhofje, die uitblinken door bijzon
der fraaie architectuur, maar de overige bezitten bijna geen
van allen die sfeer van fleurige intimiteit, welke zoo ken
merkend is voor de Haarlemsche en vooral Leidsche hofjes.
Dit is ook wel begrijpelijk; in een groote stad als Amster
dam, waar elke vierkante meter grond zijn waarde heeft,
moesten de hofjes vaak wat gedrongen gebouwd worden
en konden zij niet van zulke ruime binnenplaatsen worden
voorzien, als dat in een kleinere stad meestal het geval was.
Vaak staan zij hier gedrukt tusschen hooge woonhuizen of
fabriekspanden, die hun lucht en licht betwisten. De hofjes
in Amsterdam zien er uit gelijk groote-stadskinderen, wat
bleek en armetierig, alsof zij te weinig van het zonlicht en
de frissche lucht hebben kunnen genieten. Dat komt ook al,
omdat in Amsterdam weinig gebruik gemaakt is van den
witkwast, die elders de buitenmuren, meestal ter halver
hoogte, met frissche witte kalk heeft bewerkt; en ook door
het weinige gebruik van bloemen en sierplanten in de tui
nen, die een voormalig bleekveldje vermogen op te fleu
ren en het geheele hofje een ander aanzien geven.
Toen Jan Wagenaar, „historieschrijver der stad", omstreeks
het midden van de 18de eeuw zijn geschiedenis van Am
sterdam schreef, wist hij van 28 hofjes het een en ander te
vertellen. Na dien tijd zijn er nog verschillende hofjes bij
gekomen, zoodat hun aantal thans, blijkens de gegevens
van den Armenraad, tot bijna 50 is gestegen, maar er zijn
er ook nogal wat verdwenen, omdat de toestand der gebou-
17
Nederlandsche Hofjes 2