Inwendig is er aan de hofjes vaak veel verknoeid. Wanneer
we kruiskozijnen aantreffen, kunnen we er tien tegen één
zeker van zijn, dat hun aanwezigheid te danken is aan een
restauratie van recenten datum. Er zijn nog maar enkele
hofjes in het bezit van de origineele vensters. In het midden
van de binnenplaats prijkt dikwijls een meer of minder
fraaie pomp, die het geheel verlevendigt. Soms, in het bij
zonder in West-Friesland, te weten in Alkmaar en Hoorn,
bezitten de hofjes nog wel opene of dichte galerijen. Dit
verschijnsel lijkt specifiek voor deze streek, maar in het
Hofje van Gratie te Delft wordt ook nog een overblijfsel
van een dergelijke galerij aangetroffen en hetzelfde is het
geval in het Hofje van Loridan te Leiden, doch daar is de
galerij in een gansch afwijkenden vorm aangebracht.
Allerlei architectonische merkwaardigheden en historische
bijzonderheden hoop ik hierna bij de hofjes afzonderlijk
mede te deelen. Het zal den lezer duidelijk zijn, dat het on
doenlijk is en ook buiten het bestek van dit boekje zou
vallen, om aan alle hofjes in Nederland ongeveer 200 in
getal een bespreking te wijden. Alleen de architectonisch
meest belangrijke zullen vermeld worden en dan voorts nog
die, waarvan om een of andere reden iets opmerkelijks is
te vertellen. In plaatsen, waar veel hofjes zijn, zooals te
Amsterdam, Haarlem en Leiden, zijn ze niet in chronolo
gische volgorde, naar het tijdstip van hun ontstaan, bespro
ken, maar zoodanig, dat een bezoeker aan de hand van dit
werkje een rondwandeling zou kunnen doen, zonder ge
noodzaakt te zijn telkens van het eene gedeelte van de stad
naar het andere te moeten trekken. Het bezoek aan veel
hofjes na elkaar is, hoewel een zeer loonende, op zich zelf
al een tamelijk vermoeiende ontspanning. Veel wordt ech
ter vergoed door de vriendelijkheid, waarmede de tourist in
het algemeen door de bewoners wordt ontvangen en meestal
noodigt een bank op de binnenplaats tot een korte rust.
En daar gezeten, kan de bezoeker op zijn gemak genieten
van de bloemenpracht, waaraan de meeste tuinen in voor
jaar en zomer zoo rijk zijn en die een kenmerkend sieraad
vormt van onze bekoorlijke Nederlandsche hofjes.
16