taire beschikking van Helena Frencken, burgeres der stad. Architectonisch van belang is het poortje dat van Namen- sche steen is vervaardigd en een gebeeldhouwde voorstel ling vertoont van St. Maarten, die zijn mantel met een bedelaar deelt. Het geheel wijkt door zijn strenge lijnen zeer af van de poortjes, welke wij gewoon zijn bij de Holland- sche hofjes aan te treffen (afb. 34). Tot slot mag ik niet nalaten een hofje te vermelden, dat verscholen ligt in een uithoek van Midden-Limburg, en wel in de hoofdstad van het oude vorstendom Thorn. Het voormalige Begijnhof aldaar, dat grensde aan de gebouwen van het adellijke jufferenstift, is tegenwoordig ingericht als hofje. Wel heel anders van makelij is het dan onze Hollandsche hofjes, doch niettemin heeft het zijn eigen aantrekkelijkheid. Aan zijn rijken tijd bewaart het de her innering in zijn royale vensters, rijzig dak en prachtigen tuin, waarboven de hooge stiftskerk zijn transen verheft. Dit hofje, in den Thornschen volksmond Het Pottenhuis genoemd, is gelegen aan den stadswal van het eens zoo deftige stadje; het ligt er stil te droomen van vergane grootheid op een der lieflijkste plekjes van ons vaderland. 100 Steen boven de poort van het Beyershofje te Utrecht

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 126