In denzelfden Zuidwesthoek van Utrecht moet ik ook nog
noemen de Van Gronsveltkameren, welke hun naam en
ontstaan te danken hebben aan meester Jan van Gronsvelt,
advocaat bij het Hof van Utrecht. Zij stonden oorspron
kelijk in de Agnietenstraat bij den stadswal, waar zij in
1652 gebouwd waren. Toen ruim 100 jaren later de Fun
datie van Renswoude in de Agnietenstraat gebouwd werd,
moesten de Gronsveltkameren gesloopt worden, maar zij
werden herbouwd op een erf tegenover den Westelijken
hoofdingang van de Nicolaaskerk.
De plaats dezer zes huisjes is vrij zonderling gekozen. Ze
belemmeren in hooge mate het gezicht op den ingang en
de torens van de Claaskerk; bovendien staan ze op een
zeer tochtige plek, hetgeen niet bevorderlijk geacht kan
worden voor de gezondheid der bejaarde bewoonsters.
Toch is een dergelijke bouwerij in Utrecht niet ongemeen;
iets dergelijks treffen we aan bij een aantal huisjes, be-
hoorend aan de kerkvoogdij der Ned. Herv. Gemeente,
waarvan er vijf tegen de Westzijde van de Jacobikerk staan
geleund. Het zijn, evenals de Gronsveltkameren, eenvou
dige huisjes; ze stonden vroeger tamelijk verscholen, gelijk
dergelijke kleine huisjes betaamt, maar ze zijn nu, door de
saneering van het stadsdeel rond de Jacobikerk, op het
eerste plan aan een groot plein komen te staan, waar ze
zich wat onwennig voelen. Van deze huisjes zelve is verder
niet veel te vertellen.
Aan den Wittevrouwensingel worden nog 11 vrijwoningen
aangetroffen, bekend onder den naam van Breyerskameren,
niet te verwarren met de Beyerskameren in de Lange Nieuw-
straat. Mr. Johan Breyer, oud-burgemeester van Utrecht,
die in 1749 overleed, stichtte dit aardige stille hofje. In
een der huisjes is een fundatiesteen in Lodewijk XV stijl
ingemetseld, welke van dit heuglijk feit melding maakt
(afb. 28). Het hofje raakt tegenwoordig meer en meer
door moderne huizen ingesloten en is vooral door het hoo
ge schouwburggebouw aan de overzijde van het water wat
in de verdrukking geraakt.
Een zeer verblijdende uitzondering op de laatste in archi-
88