werd er in de 18de eeuw ook veel katoen verwerkt.
Een zekere in Hilversum vervaardigde katoenen
stof heeft als „Hilversumsch streept" nogal bekend
heid genoten. Deze soort stof heeft men tot het einde
van de 19de eeuw in Hilversum vervaardigd. Zelfs
is „Hilversumsch streept" in Eindhoven en in
Twente nagemaakt. Omstreeks 1752 schijnt in
Hilversum de uitvinding te zijn gedaan om
tapijten te maken van koehaar. Door den brand
van 1766 zijn veel Hilversumsche lakenweverijen
ten onder gegaan. Sedertdien verplaatste zich de
lakenindustrie naar Tilburg. De weverijen die nog
waren overgebleven hebben een tijdlang een moei
lijk bestaan geleid. Eerst toen omstreeks 1780 in
Hilversum het vervaardigen van koeharen tapijten
meer algemeen ingang vond, kwam weer een op
bloei in de weefindustrie. De tapijtfabricatie werd
vooral bevorderd door den in 1778 opgerichten
„Economischen Tak van de Maatschappij der We
tenschappen te Haarlem". Naast de tapijtweve
rijen bleef natuurlijk ook de vervaardiging van ka
toenen stoffen voortgang vinden. Tegen het einde
van de 18de eeuw telde de „Nederlandsche Stad-
en dorp-beschrijver" in Hilversum 76 „fabrikeurs"
en ruim 500 getouwen. Hilversum had zich dus
meer dan de andere Gooische dorpen tot een indu
strie-centrum ontwikkeld. Mede door de concurren
tie van Eindhoven en Twente is in de 19de eeuw
de Hilversumsche weefindustrie erg achteruitge
gaan, maar toch vinden wij nog heden enkele be
langrijke tapijtfabrieken te Hilversum.
Oudtijds was de ligging van Hilversum voor de
ontwikkeling der industrie niet gunstig. Het dorp
lag midden in de heide en het gemis van een goeden
82