veel mogelijk hulp geboden. Verder werd in Hol land een collecte gehouden ter leniging van den nood. Vooral in Amsterdam werd een groot-bedrag ingezameld. Om de weldadigheid op te wekken werd een vroeger reeds gebruikte collecteprent eenigszins veranderd, van een 156-regelig gedicht voorzien en zoo opnieuw uitgegeven. Als gevolg van dien geweldigen brand kwam sinds 1766 in Hilversum het verbod om huizen met rieten daken te bouwen. Ook mocht men een tijdlang niet met een brandende pijp vlak langs de huizen loopen. Reeds in zeer ouden tijd vonden de Hilversummers behalve in landbouw en wat veeteelt een middel van bestaan in het spinnen en kaarden van wol voor de Naardensche lakenweverijen. Een „Infor- macie upt Stuck der Verpondinghe" van 1514 ver meldt „datter een man niet en is, hij en spint ende caerdt wolle als een wijf". Deze nijverheid breidde zich allengs uit doordat sedert het begin van de 17de eeuw ook gesponnen werd voor de lakenweve rijen te Amsterdam en Leiden. In de 2de helft van de 17de eeuw schijnt men in Hilversum met de lakenweverij te zijn begonnen. Naarden, voor con currentie beducht, heeft in 1659 een verzoek tot de Staten van Holland en West-Friesland gericht om weverijen in Hilversum te doen tegengaan. De Sta ten hebben het verzoek ingewilligd door een vesti gingsverbod voor weverijen uit te vaardigen, zoo dat alleen de reeds bestaande weversbedrijven kon den blijven bestaan. Dit verbod schijnt niet van lan gen duur te zijn geweest, of men heeft er zich niet aan gehouden, want omstreeks 1750 waren er in Hilversum 100 getouwen in bedrijf. Behalve wol 81 De Gooische Dorpen 6

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 98