ellende in het kleine dorp. Behalve dat Bussum werd uitgeput door inkwartiering van belegeraars, had het dorp vooral te lijden van uitvallen der Fransche troepen die Naarden bezet hielden. Zoo werd Bussum, dat toen bestond uit ongeveer 50 hui zen, waarvan 30 bewoond door behoeftige dagloo- ners, op 30 November 1813 vrijwel geheel uitge plunderd. Niet minder dan 57 koeien, 5 paarden, 3 wagens met spek en aardappelen en 1 wagen met haver werden uit het plaatsje weggeroofd. Huizen en meubelen werden baldadig vernield. Ook de Roomsche kerk werd geplunderd. Vele inwoners, waaronder de pastoor, werden mishandeld. En of dit nog niet genoeg was, kreeg het dorp in Februari en Maart van het jaar 1814 veel van beschietingen uit houwitsers en kanonnen te verduren. Daar de Bussummers in dien rampzaligen tijd naar eigen inzicht moesten handelen, was het begrijpelijk dat ze, na de overgave van Naarden op 12 Mei 1814, hun belangen ook verder zelfstandig wilden behartigen. Zekere heer Besanjon, die, hoewel pas sinds enkele jaren in Bussum gevestigd, zich eenig aanzien had weten te verwerven, was door de Bus summers als leider van het dorp verkozen. Bij schrij ven van 18 Mei 1814 werd de heer Besangon door den Gouverneur der Provincie Holland erkend als waarnemend burgemeester, echter onder beding dat Bussum voorloopig met Naarden vereenigd moest blijven. Eindelijk, bij Kon. Besluit van 4 December 1816, werd de scheiding van Bussum en Naarden bepaald, ingaande 1 Januari 1817. Sedert dezen datum is dus Bussum een zelfstandige gemeente. Bussum verplichtte zich „ten eeuwigen dage" jaar lijks een bedrag van 350.— aan Naarden uit te 68

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 83