In het laatste kwart der 19de eeuw veranderde de Huizer dracht onder invloed der toenmalige mode. De mannendracht werd heel eenvoudig. De hooge hoed maakte plaats voor een zijden pet, de korte broek voor een lange dito. De zilveren knoopen en gespen verdwenen. Alleen het buis met blauwe om slagen bleef nog langen tijd gehandhaafd. In latei- tijd aangebrachte veranderingen hebben de Huizer mannendracht geleidelijk aan doen verdwijnen. De kleedij der vrouwen werd ook versoberd. Zoo kreeg de muts een anderen vorm. Het zilveren oor ijzer, de gouden knopjes en naalden, voor de Zon- dagsche dracht, zijn echter blijven bestaan. De lui- felhoed verdween. Jak en rok werden anders van snit en „stemmiger" van kleur. Omstreeks 1900 heeft de vrouwendracht nog enkele wijzigingen onder gaan en is toen geworden zooals zij nu nog is. De muts wordt gekenmerkt door een breeden ge steven rand van kantwerk. De Zondagsche muts heeft bovendien een geplooiden achterrand. Als kenmerk van rouw is de mutsrand niet van kant werk, doch geheel onversierd. De muts die in Huizen algemeen „isabee" wordt genoemd, is wat den vorm betreft, waarschijnlijk ontstaan uit den vroeger gedragen stroohoed. Het jak, voorzien van ballonmouwen, en de bovenrok zijn van een donker paars-bruine gewerkte stof. Bij rouwdracht zijn jak en rok van een zwarte stof. Door de week dragen de Huizer vrouwen als schoeisel meest leeren mui len of trippen. De nieuwere meisjesdracht was niet meer, zooals vroeger, ongeveer gelijk aan die der vrouwen. Het meisje droeg een zwart strooien hoedje met een eigenaardig bewerkten fluweelen rand en bovenop 59

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 72