blauwe omslagen, een korte broek van dezelfde stof, grijze kousen en schoenen met smalle zilveren of ijzeren gespen. Het Zondagsgewaad der vrouwen bestond uit een muts met zilveren oorijzer, voorzien van gouden knopjes en naalden, en een witten halsdoek over een jak van bruine gewerkte stof. Verder droegen zij een blauwen uitloopenden rok met grauw-paars boezelaar, blauwe kousen en lage schoenen met zil veren gespen. Inplaats van een muts droegen de vrouwen ook dikwijls een soort grooten luifelhoed van stroo met zijden of katoenen voering en voor zien van breede zijden linten. De vrouwendracht door de week verschilde van die des Zondags voornamelijk in de stoffen. De kinderen gingen ongeveer hetzelfde gekleed als de ouderen De meisjes droegen echter uitsluitend mutsen en de jongens petten. 58 Huizer vrouwendracht van tegenwoordig.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 71