door een ronden uitbouw geheel verknoeid. Door
dezen uitbouw is ook het interieur van de kerk be
dorven. Zeer ontsierend werken ook de als zuilen
dienstdoende ijzeren palen. En hoewel er enkele
fraaie 17de- en 18de-eeuwsche onderdeden in het
interieur te bewonderen vallen, kunnen wij toch
niet geheel instemmen met hetgeen „De Nederland-
sche Stad- en Dorpbeschrijver" in 1795 over het
inwendige van de kerk schreef: „Van binnen is het
gebouw ongemeen fraai aangelegd; 't gezicht op
den predikstoel en daaraangevoegde verdere aan
zienlijke gestoelten, is zeer behaaglijk; zijnde alle
die gestoelten bevallig bruin gekleurd."
Voor de kerk, die aan de westzijde van het oude
dorp staat, is een met hooge boomen begroeid drie
hoekig pleintje, begrensd door Kerkstraat en Ha
venstraat. Dit pleintje, dat officieel geen naam
heeft, wordt in den volksmond „Brink" genoemd.
In de straat noordelijk van de kerk bevindt zich het
„Oranje Weeshuis". Dit dankt zijn ontstaan aan
den watersnood van 1861. In het begin van dat jaar
werden vele dorpen in de Bommelerwaard en in
het Land van Maas en Waal door overstrooming
getroffen. Bij de hulpverleening heeft vooral Ko
ning Willem III kosten noch moeite gespaard om
de slachtoffers te steunen. Dit prachtige voorbeeld
van den koning wekte de geestdrift van het Neder-
landsche volk op. Een inzameling werd gehouden
om den koning als dank een huldeblijk aan te bie
den in den vorm van een kostbaren bijbel met bij-
behoorenden lezenaar. Er werd zooveel geld bijeen
gebracht, dat na aftrek van de kosten van het hulde
blijk een groot bedrag overbleef. Dit bedrag is toen
door den koning bestemd voor het stichten van een
52