kend staan als groote en krachtige menschen die houden van ruimte en zindelijkheid, zou dus inder daad een Friesche afstamming der Huizers moge lijk zijn. Hieromtrent kan wellicht een studie van het dialect ter plaatse meer gegevens verschaffen. In de 10de eeuw zou Huizen al een kapel hebben gehad, gewijd aan Sint Thomas. Of deze kapel de zelfde was als die welke in 1409 tot kerspel- of parochiekerk werd verheven en die in het begin van de 16de eeuw werd vervangen door de nog be staande kerk en toren, valt niet te zeggen. De oude kerk heeft heel wat meegemaakt. Ongeveer een eeuw lang is de kerk door de Katholieken gebruikt. Omstreeks 1580 ging de toenmalige pastoor, Hille- brandus Cunaeus genaamd, tot de Hervorming over. Deze overgang vond blijkbaar instemming bij de Huizer bevolking, want vrijwel alle parochianen volgden hun pastoor in het nieuwe geloof. Nog was de 16de eeuw niet ten einde, of tijdens een zwaren storm stortte het schip van de kerk grootendeels in. Eerst in 1637 was men met den wederopbouw ge reedgekomen. Omstreeks 1780 is de kerk inwendig vernieuwd, terwijl ongeveer een eeuw daarna het gebouw tot kruiskerk werd verbouwd. Het muurtje om het kerkplein (vroeger kerkhof) dateert van 1775. Uit het noorden gezien valt de oorspronkelijke schoonheid van het gebouw nog het best te bewon deren. Dan valt op te merken dat het koor, lager dan het schip, goed bewaard gebleven is, evenals de fraaie ingebouwde toren. Eenigszins storend werkt het in de 19de eeuw aangebouwde stuk aan de noordzijde. Maar erger is het gesteld met de zuidzijde van het kerkgebouw, want die is in 1909 51

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 64