de Katholieken hun jaarlijksche processie heimelijk
in eere houden, al trok men dan ook tot het einde van
de 18de eeuw meestal des nachts uit. In die tijden van
geloofsvervolging gingen de priesters in den regel
als reizend koopman of boer verkleed rond om hun
geestelijken arbeid te verrichten. Van de priesters
uit den ouden tijd heeft vooral Tymen de Sayer in
Laren en Blaricum groote bekendheid gekregen
door den onvermoeiden ijver waarmede hij zijn zeer
vele parochianen in een moeilijken tijd wist bij te
staan. De Sayer, in 1603 te Blaricum geboren, vol
tooide zijn theologische studie te Leuven. Na in
1628 tot priester te zijn gewijd, keerde hij naar zijn
geboorteplaats terug, alwaar hij eenige jaren als
geestelijke werkzaam was. Op 17 Mei 1635 werd hij
tot pastoor van Laren benoemd. Van hier uit be
diende hij ook Blaricum en Hilversum. In 1644
werd hij als pastoor naar Hilversum overgeplaatst.
Hij overleed in Amsterdam op 27 Juli 1658.
Sinds 1613 werd een boerderij oostelijk van het
Zevenend voor de godsdienstoefeningen gebezigd.
De plaats waar die boerderij gestaan heeft wordt
nog het klooster genoemd. Kort na het midden van
de 17 de eeuw wisten de Larensche Katholieken
vergunning te krijgen om het inwendige van het
boerenhuis tot kerk te doen verbouwen. Hoewel de
ergste tijd der geloofsvervolging voorbij was, brak
toch tegen het einde van die eeuw wederom een
moeilijke tijd voor de Katholieken aan met de op
komst van het Jansenisme. Ook Laren had een pas
toor die de Jansenistische leerstellingen was toege
daan. De Larensche Katholieken die standvastig
waren in hun oude geloof, hebben kans gezien den
Jansenistischen pastoor letterlijk buiten de deur te
39