Van beide dorpen schijnt Blaricum vroeger de beste landbouwers te hebben gehad, want bij gelijke grondsoort leverde bijvoorbeeld omstreeks 1870 1 H.A. in Blaricum 20 mud rogge tegen 17 mud per H.A. in Laren. Bovendien bracht de Blaricum- sche rogge toen gemiddeld 7,25 per mud op en de Larensche rogge 6,85 per mud. Behalve landbouw werd vroeger, hoewel in min dere mate, in beide dorpen ook het weversbedrijf uitgeoefend. Laren telde tegen het einde van de 18de eeuw 50 tot 60 weverijen, terwijl in dien tijd te Blaricum slechts ongeveer 20 getouwen in be drijf waren. Die weverijen dienden voornamelijk tot het fabriceeren van grove stoffen. Vooral koeien- dekkleeden e.d. werden veel vervaardigd. Een eeuw later waren er in Laren nog maar 9 handweverijen over, terwijl die nijverheid toen in Blaricum reeds geheel tot het verleden behoorde. In Laren is zelfs nu nog een handweverij, maar deze dient voorna melijk om er kunstwerken te vervaardigen. Van oudsher werd er in Laren en Blaricum ook veel wol gesponnen. Dit werk gebeurde meestal door boerenvrouwen voor bijverdienste. Laren, het grootste van de twee dorpen, wordt meestal als het oudste dorp van Gooiland be schouwd. Hieronder moet echter niet worden ver staan dat de andere dorpen niet reeds als nederzet tingen bestonden, want als zoodanig zullen alle Gooische dorpen, uitgezonderd dan 's Graveland, wel ongeveer even oud zijn. Maar Laren genoot reeds vroeg eenigen voorrang boven de andere dor pen. Zoo verkreeg Laren in 1305 als eerste dorp in het Gooi een eigen schepenengerecht. Hilversum en Blaricum behoorden oudtijds onder het rechtsgebied 34

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 39