Gooische dorpen slechts weinig landhuizen aan.
Ook kleine buitenhuizen, voorloopers van de villa's
waren nog zeldzaam. Na 1874 echter werd het Gooi
als het ware overstroomd door allerhande heele en
halve villa's, mooi of leelijk al naar gelang van den
smaak van architect of opdrachtgever. De eenvou
dige dorpssfeer moest toen weldra het veld ruimen
voor grootestadsallures. Gelukkig werden bijtijds
schoonheidscommissies ingesteld, die zich hebben
beijverd om nog zoo veel mogelijk het landelijk
karakter der dorpen te doen behouden.
Het liet zich aanzien dat spoedig het rijke natuur
schoon, de grootste aantrekkelijkheid van het Gooi,
aan de zich snel uitbreidende dorpen ten offer zou
vallen. Men kwam bij de Gooische gemeente
besturen echter al gauw tot het inzicht dat natuur-
beschermend moest worden opgetreden. Zoo kocht
de gemeente Hilversum het uitgestrekte Hilver-
sumsche gedeelte van „Spanderswoud". De ge
meente Bussum maakte zich verdienstelijk door den
aankoop van het fraaie landgoed „Bantam".
Intusschen werd het vraagstuk steeds dringender
hoe het Gooische natuurgebied in zijn geheel zou
kunnen worden beschermd. Het grootste deel van
dit natuurgebied, bestaande uit bosschen en heiden,
was eigendom van de Erfgooiersgemeenschap
„Stad en Lande van Gooiland". De oplossing van
het Gooische natuur-vraagstuk kwam in 1932, met
het in het leven roepen van de Stichting Gooisch
Natuurreservaat. Deze stichting, tot stand gekomen
door de provincie, de stad Amsterdam en de Gooi
sche gemeenten, kocht voor 2.000.000.— het mee-
rendeel van de bosschen en heiden van „Stad en
Lande", beslaande een oppervlakte van 1524 H.A.
31