tot vier ramen en een deur. Deze deur die toegang
geeft tot de zoogenaamde pronkkamer, werd vroe
ger alleen geopend bij trouwen of overlijden. In een
der zijgevels achter de pronkkamer is de gewone
huisdeur, die de ingang vormt tot een klein portaal,
van waaruit men in de woonkamer komt. De woon
kamer diende oudtijds tevens tot het uitoefenen van
een of ander klein bedrijf, bijvoorbeeld een winkel.
Hierdoor was zoo'n winkel van den weg af weinig
of niet zichtbaar. Vooral in Laren, Blaricum en
Huizen heeft men deze manier van winkelhouden
hier en daar nog lang gevolgd. Behalve pronk- en
woonkamer, zijn er in een oud burgerhuis nog een
paar nevenvertrekken, die oorspronkelijk zijn be
doeld als kantoorruimte of iets dergelijks. Achter
in het huis bevindt zich een groote keuken. Hierin
is soms nog een groot rond gemetseld fornuis aan
wezig, dat mogelijk een overblijfsel is uit den tijd,
dat men zelf zijn varkens slachtte. Bij de boeren
vinden wij trouwens ook vaak een soortgelijk for
nuis.
Heel vroeger bewoonden de Gooische arbeiders wel
kleine maar toch aardige huisjes, waarvan er nog
eenige bestaan. Ze werden tusschen de andere hui
zen gebouwd, dus er was geen sprake van afzon
derlijke arbeidersbuurten. Deze ontstonden eerst
omstreeks het midden van de 19de eeuw. De toen
gebouwde arbeidershuizen waren veel ongeriefelij
ker. Kenmerkend was vooral een groot aantal be
krompen woningen onder één dak. Als er gebrek
aan woningen bestond, bouwden mingegoeden
meermalen zelf een huisje met behulp van wat oud
hout, heideplaggen en leem.
In een oud Gooisch dorp stonden de huizen gewoon-
26