veland, zijn waarschijnlijk uit de eenvoudige neder
zettingen van een gemengde bevolking van Friezen
en Saksers, in de vroege middeleeuwen ontstaan.
Enkele oude benamingen in het Gooi herinneren
nog aan den tijd der Friezen en Saksers. Zoo draagt
het bouwland rondom de Gooische dorpen den
naam „eng" of „neng", welke naam een Saksische
herkomst aanduidt. Eveneens Saksisch van oor
sprong is de brink, het oud-Gooische dorpsplein.
Van Frieschen oorsprong daarentegen is bijvoor
beeld de benaming „maatlanden", waarmede de
hooilanden aan de IJsselmeerkust bij Huizen wor
den bedoeld.
In de dorpen zijn geen overblijfselen van bewoning
uit hun oorsprongstijd gevonden, omdat de latere
bebouwing alle grondsporen van de ongetwijfeld
primitieve huizen heeft uitgewischt. Het schijnt dus
onmogelijk de vraag te beantwoorden, hoe de hui
zen van een Gooisch dorp in zijn vroegsten staat er
ongeveer zouden hebben uitgezien. Gelukkig echter
staat de zaak niet zoo hopeloos, want op de Lange
Heul, een lagen heuvelrug op de heide vlak bij de
zanderij van de Nederlandsche Spoorwegen tus-
schen Bussum en Hilversum, zijn de resten gevon
den van een kleine vroeg-middeleeuwsche neder
zetting, die als voorbeeld kan dienen van een
Gooisch dorp in zijn begintijd.
Reeds eenigen tijd was onze aandacht op de Lange
Heul gevestigd, omdat wij het vermoeden hadden,
dat deze heuvelrug, vooral in verband met de geo
grafische ligging, in vroeger tijd bewoond zou zijn
geweest. Na eenige succesvolle proefgravingen,
waarbij scherven van aardewerk, stukken leem met
afdrukken van takken, verkoold eikenhout enz. te
21