HOOFDSTUK II
DE GOOISCHE DORPEK IK HET
ALGEMEEN
"Vroeger was het Gooi een bijkans vergeten land
streek met onaanzienlijke dorpjes. De opening van
den spoorweg in 1874 bracht een groote verande
ring teweeg. Door de gemakkelijke verbinding, die
toen tot stand was gekomen, werd het voor vele
hoofdstedelingen mogelijk zich metterwoon in het
Gooi te vestigen. Een geweldige toename der be
volking was het gevolg hiervan. Het aantal inwo
ners van het Gooi was in 1870 bijna 18000. Tegen
woordig kunnen wij dit aantal stellen op ongeveer
150.000. Hierdoor heeft zich het karakter van de
Gooische dorpen totaal gewijzigd. Immers oudtijds
waren de dorpen gekarakteriseerd door landbouw
en weef-industrie als voornaamste middelen van
bestaan, terwijl deze dorpen zich nu in de eerste
plaats voordoen als forensendorpen, dus als woon
plaatsen van menschen die elders en wel voorna
melijk in Amsterdam hun werkkring hebben. Wat
de oorspronkelijke bevolking betreft zijn dialecten,
volksvermaken, kleederdrachten, oude gebruiken,
geheel of grootendeels verdwenen.
Door de verspreide ligging van hun boerenhuizen
en villa's, bezitten vooral Laren, Blaricum en Hui
zen nog het typische karakter van dorpen van den
zandgrond. Bussum en Hilversum hebben langza
merhand het aanzien van steden gekregen.
De Gooische dorpen, met uitzondering van 's Gra-
20