tijd tot tijd betrokken was, kregen vanzelfsprekend de dorpen in de omgeving te lijden van plunderingen en verwoestingen, hetgeen voor een gestadige ont wikkeling dier dorpen niet bevorderlijk was. Maar afgescheiden van de gevolgen die oorlogen en in vallen met zich brachten, waren plaatselijke om standigheden oorzaak dat de dorpen in het Gooi eeuwenlang niet tot grooten bloei konden geraken. Zoo verschaften landbouw en veeteelt op den Gooi- schen zandgrond slechts een sober bestaan. Wegens de gebrekkige communicatie-middelen heeft ook de weefindustrie, die zich sinds de 17 de eeuw vooral in Hilversum begon te ontwikkelen, oudtijds weinig welvaart in het Gooi gebracht. Tot ver in de 19de eeuw beschouwde men het Gooi feitelijk als een uithoek van ons land en vond men zijn bevolking min of meer achterlijk. Nog in een beschrijving van 1841 worden de zeden en gebrui ken der bewoners van Gooiland „hoogst eenvoudig en onbeschaafd" genoemd. Als voorbeeld van „on beschaafdheid" volgt dan de mededeeling, dat Gooische boerenvrouwen zoo smakelijk een pijpje kunnen rooken. Vóór de opening van den spoorweg door het Gooi werd het personenvervoer onderhouden door eenige diligence-ondernemingen. Eveneens was het Gooi te bereiken per jaag- of trekschuit. Van Amsterdam of Utrecht kon men ook per Rijn-spoor reizen tot Vreeland en van hieruit per diligence over 's Gra- veland naar Hilversum. Hoewel er dus in den ouden tijd nog verschillende reisgelegenheden naar het Gooi bestonden, was echter de reisduur door oponthoud onderweg meestal nogal lang. Ook het goederenvervoer on- 18

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 21