rijen, waarvoor in de Gooische dorpen wol gespon nen werd. Op zekeren nacht in het begin van December 1481 waren ongeveer 600 man uit Utrecht en Amersfoort tot bij Naarden doorgedrongen, waar zij zich in de boomgaarden ten zuiden van de stad verscholen. Vele inwoners van Naarden waren naar Deventer vertrokken om op de markt aldaar wol in te koopen voor de lakenweverijen. Drie Stichtenaren, als marktvrouw vermomd, gingen naar de gesloten poort. Een vrouw, die de mannen vergezelde, ver zocht den wachter de poort te openen. Aan dit ver zoek werd gevolg gegeven. Onverhoeds werd toen de poortwachter aangevallen en gedood. De Stich tenaren konden nu de stad gemakkelijk binnenruk ken. Een aantal burgers werd gedood en vele hui zen geplunderd. Waarschijnlijk is bij die gebeurte nis ook de in 1440 voltooide kerk verwoest. Het plunderen duurde ruim twee dagen. De Stichtschen hadden hun wagens met buit volgeladen, toen het bericht kwam, dat de stadhouder van Holland, Joost van Lalaing met een groote macht huurlingen op Naarden kwam aanrukken. De Stichtenaren moesten nu ijlings vluchten met achterlating van een groot gedeelte van den pas geroofden buit. Van Naarden uit ondernamen nu op hun beurt de Hollanders strooptochten naar het Sticht. Zoo werd Eemnes in brand gestoken. Daarop volgden Baarn en Soest. Op 26 December 1481 moesten de inwoners van de stad Utrecht het ontgelden. Door het in brand steken van eenige huizen te Westbroek, wist men een groot aantal Utrechtenaren buiten de stad te lokken. Intusschen hield een groote Hollandsche 14

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 17