rechten inbegrepen, zooals opbrengsten van de be
bouwde landen in den vorm van koptienden. Hoe
wel de bisschop van Utrecht het kerkelijk gezag in
Nardinclant uitoefende, kreeg de abdis van Elten
hier eenig recht in de benoeming van priesters.
Het vrij hoog gelegen centrale gedeelte van het
Gooi werd nog in de vroege middeleeuwen aan de
oost-, zuid- en westzijde door een uitgestrekt veen
gebied omringd, dat in hoofdzaak uit oerbosschen
ontstaan was. Een restant van de oerbosschen heeft
zich tot het einde der 16de eeuw in de zuidelijke
omstreken van Hilversum kunnen handhaven. De
waarde van het veenland werd pas later in de mid
deleeuwen ingezien. Zoowel Gooilanders als be
woners van de naburige landstreken lieten toen
rechten op dit veenland gelden. Hieruit zijn geschil
len ontstaan die voor het Gooi onvoordeelige grens
wijzigingen tot gevolg hadden. Het langzamerhand
grooter worden van de Zuiderzee was mede oorzaak
van verkleining van het Gooische gebied.
In het begin van de 13de eeuw werd Gijsbrecht II
van Amstel door de abdis van Elten begiftigd met
eenige rechten in Nardinclant. Verder had deze
Gijsbrecht van den bisschop van Utrecht in leen
ontvangen: Muiden, Weesp en Diemen. Sindsdien
breidde de macht der Heeren van Amstel zich snel
uit, zoodat conflicten met het Sticht van Utrecht en
met het graafschap Holland, die eveneens naar
machtsuitbreiding streefden, niet konden uitblijven.
Zoo werd in 1260 slag geleverd in de Eng bij Soest,
waarbij de mannen van Nardinclant mede betrok
ken werden. De conflicten eindigden tenslotte met
den ondergang der Heeren van Amstel in het jaar
1280. In datzelfde jaar geschiedde de overdracht
10