schen van het linnengoed noodig was, schepte men
vroeger uit de vaart. Nadat dan het waschgoed
behandeld was, werd het vuile water weer in de
vaart uitgestort. Nu werd het vaartwater in 's Gra-
veland oudtijds ook als drinkwater gebruikt. Wan
neer in Amsterdam cholera was uitgebroken en het
linnengoed van lijders aan die gevreesde en zeer
besmettelijke ziekte in 's Graveland werd gewas-
schen, geraakten na het weggooien van het water
smetstoffen in de vaart. Het was dus niet te ver
wonderen dat zich na korten tijd ook gevallen van
cholera in het dorp voordeden. In de jaren 1833
en 1848—'49 heerschte in 's Graveland een cholera-
epidemie.
Sinds 1658 werden eenige lakenweverijen te 's Gra
veland gevestigd, die echter een kortstondig bestaan
hebben gehad. De laatste lakenweverij was tot 1735
gevestigd in het gebouw dat nu hotel „Het Wapen
van Amsterdam" is. Omstreeks 1793 werd er in
het dorp een tapijtfabriek opgericht, die eveneens
slechts kort bestaan heeft.
In de tweede helft van de 18de eeuw bestond voor
vele ingezetenen ook een goede bron van inkom
sten door in de zomermaanden een gedeelte van hun
huis aan meerendeels Amsterdamsche families te
verhuren. Dit waren eigenlijk de eerste Gooische
pensiongasten. Meestal waren het herstellende zie
ken, die hier een optrekje huurden. De huurprijzen
waren aan den hoogen kant, zoodat alleen beter
gesitueerden zich een zomervacantie in 's Graveland
konden veroorloven, maar toch menschen die niet
zoo bemiddeld waren om er een landgoed op na te
houden. Tot in het begin van de 19de eeuw kwamen
hier de zieken en zwakken herstel van gezondheid
99