groeze, drassige weide) was vroeger een soort sloot
en diende voor afwatering der op de Groest uitloo-
pende straten.
In 1870 telde Hilversum 6600 inwoners en hoewel
het grootste dorp van het Gooi, was het ook het
armste. Niet minder dan 2J3 der Hilversumsche be
volking betaalde in het geheel geen belasting. De
andere Gooibewoners keken toen geringschattend
op de Hilversummers neer. Als gevolg van de ar
moede ontstonden allerlei misstanden. Vooral door
toedoen van den bekenden Hilversumschen medi
cus dr J. F. van Hengel is veel nood gelenigd.
Hoewel niet uit armoede voortgekomen, heerschte
er nog een misstand, waardoor in het bijzonder
de wevers getroffen werden, namelijk de gedwon
gen winkelnering. Over een klein deel van zijn loon
kon de wever vrij beschikken. Voor de rest moest hij
waren koopen in den winkel van den baas, hoewel
hij gewoonlijk elders beter en goedkooper terecht
kon. De baas bepaalde ook hoeveel en welke levens
middelen gekocht moesten worden.
Het weversgezin, dat met ongeveer 6 gulden per
week rond moest komen, at roggebrood met een
beetje zout er op. De wevers waren geen ruwe
menschen en zelden trof men er vechtersbazen of
messentrekkers onder. Alleen hielden ze wel van
een „spatje". Dit euvel kwam voort uit het bedrijf.
In Hilversum waren omstreeks 1870 niet minder
dan 51 kroegen en tapperijen. Met drinken konden
de wevers vooral goed terecht op de voormalige
Hilversumsche kermis, die in de laatste week van
Augustus werd gehouden. Het geheele jaar spaar
den de wevers voor de kermis, die oudtijds wel het
belangrijkste volksvermaak in Hilversum was.
87