omgeving van Hilversum weinig beboscht, waar door het bijvoorbeeld nog in 1841 mogelijk was vanaf den Trompenberg Amsterdam te zien. De kunstschilder Jan van Ravenswaay, die blijkens zijn werk een bewonderaar was van beboschte land schappen, heeft in 1830 eenige bemiddelde Amster dammers, die gedurende de zomermaanden in het dorp verblijf hielden, weten over te halen een kalen berg ten westen van Hilversum aan te koopen en met boomen te doen beplanten. Sindsdien heet deze berg de Boomberg. De aanplanting werd in 1847 door de Gemeente overgenomen. Maar het planten van boomen, dat ook verder in en om Hilversum werd voortgezet, kwam niet den molen „de Erfgooier", op een hoogte in de buurt van den Boomberg staande, ten goede. Omstreeks 1875 moest deze molen dan ook worden verbouwd tot een hoogeren molen met stelling. De tweede molen „de Ruiter", die in de 19de eeuw aan den 's Gravelandschen weg werd gebouwd, was ook een hooge molen. Het is jammer dat beide molens in 1921 zijn afgebroken. Aan den 's Gravelandschen weg verrezen de eerste Hilversumsche buitenhuizen, voorloopers van de villa's. Zoo werd in 1833 „Heuvelhoeve" gebouwd en reeds in 1835 „Wisseloord", een huis in Italiaan- schen trant. Het liet zich aanzien dat spoedig wel meer groote huizen langs den 's Gravelandschen weg zouden komen. Wellicht mede om deze reden is de 's Gravelandsche weg in 1835 bestraat. Ook in het centrum van het dorp moest hier en daar nog bestrating komen. Pas in 1849 werd de Groest be straat. Voor dit doel gaven de bewoners van de Groest 900.—. De Groest (mogelijk afgeleid van 86

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 103