len zien, geen doel meer. Thans worden ze bijna alle gemaakt met een éénslagschoot. Voor de dui delijkheid is hierbij echter een zeer eenvoudig slot voor twee omwentelingen afgebeeld (de gebruike lijke vakterm is: tweetoersslot in tegenstelling tot het normale ééntoersslot), zoodat daardoor beide typen hun recht verkrijgen. De schoot bestaat uit twee deelen: kop en staart. De schootkop, als regel verdikt, vindt zijn leiding in het schootgat, terwijl dit bij den staart ge schiedt door pennen, die in de slotkast zijn ge klonken. Door het sleutelgat wordt de sleutelbaard in de slotkast gebracht. Wanneer men den sleutel omdraait, grijpt het lange einde van den baard in 56 Fig. 5. Werking van een slot.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 77