HOOFDSTUK III DE TIJD NA 1500 Na 1500 maakt de Gothische versiering natuur lijk plaats voor de vormen van de Renaissance. Deze maakt eveneens gebruik van het bladmotief en vooral uitheemsche, antieke en Oostersche vor men vinden toepassing. De ranken verloopen in spiralen en krullen, terwijl voorts allerlei men- schelijke en dierlijke vormen gebruikt worden. Vooral halffiguren, half-mensch, half-dier, of gedeeltelijk dier, gedeeltelijk plant, die ook in de beeldhouw- en houtsnijkunst voorkomen, sieren de slotplaten en de sleuteloogen. Omstreeks dezen tijd werd ook het opengewerkte slot gebruikelijk, zoodat de werking van alle slot- deelen zichtbaar werd gemaakt, waardoor niet al leen het sierlijke van de slotkast, maar ook de kunst der samenstelling van de binnendeelen van het slot te voorschijn traden. In later tijd, als Frankrijk op kunstgebied den toon aangeeft, krijgt men ornament in barok- en rococo-vorm, in stijl Lodewijk XIV, XV en XVI. Onder de vele kunstsmeden uit dezen tijd behoort de kunstslotenmaker Bartholomaus Hoppert uit Roth 1638—1715)die ook vele jaren in Holland 41

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 60