Ai s een tweede periode, na de oudheid, zullen wij de middeleeuwen beschouwen. Hoe meer zich het bereiden van verschillende metalen verbreid de, hoe meer er natuurlijk in de verschillende lan den kon worden bereikt. Ook voor deze periode geldt, dat er meer sleutels dan sloten bewaard zijn gebleven, en het groote aantal sleutels uit ver schillende eeuwen geeft vaak slechts bij gissing te zien, hoe zij op de daarbij behoorende sloten func tioneerden. De hoofdgedachte bij alle samenstel lingen, onverschillig, of de sleutel was gedacht als schuif- (steek-) of draaisleutel was steeds, de sleutelbaarden zoo ingewikkeld mogelijk te ma ken en in de sloten allerlei versperringen aan te brengen, om op die wijze de grootst mogelijke zekerheid tegen onbevoegd openen te krijgen. Uit het tijdperk der Merovingers en Karolingers zijn de sleutels, evenals de Romeinsche, meestal uit gegoten brons vervaardigd. Daarna volgen meer en meer de gesmede ijzeren sleutels, van de zeer eenvoudige, tot meer bewerkelijke uitvoerin gen. Geen museum, waar dan ook, of men vindt er het een of ander op sloten- en sleutelgebied HOOFDSTUK II DE MIDDELEEUW EN t 34

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 49