4;
vieren hebben aan den onderkant alle verschillen
de rondingen, die daarmee correspondeeren. In
overeenstemming hiermee zijn de raampjes in de
klavieren hooger of lager aangebracht, naarmate
ze meer of minder hoog door den sleutel worden
opgetild. De uiterste sleuteltand a grijpt in den
schoot-aangreep aan en bewerkt de beweging van
deze in open- of sluitrichting.
Nadat de schoot zijn schuifbaan heeft volbracht,
worden de klavieren weer in ruststand gedrukt,
zoodat de stift b (dus de schoot) onbewegelijk
wordt geblokkeerd. De rondingen aan den onder
kant van de klavieren zijn verschillend van vorm,
in overeenstemming met de lengte der sleutel-
tanden.
Het zou te veel plaats vergen, en het behoort in
een algemeene beschouwing als deze niet thuis, om
hier de geheele permutatie-leer te behandelen. Het
zij den lezer genoeg te weten, dat op deze wijze
72
Fig. 7. Klaviersleutel.