derde geleding twee hooge rondboognissen. In tegenstel
ling met de Dominicanen- en oude Franciscanenkerk wor
den schip en koor niet door luchtbogen, maar door een- of
tweemaal versneden steunbeeren versterkt. De driebeukige
kerk is overdekt met kruisribgewelvenschip en zijbeuken
zijn gescheiden door zuilen van Naamsche steen, die ka-
piteelen dragen met het hier gebruikelijke, vroeg-goihische
ornament van irisbladeren. Opmerkelijk is, dat het aligne
ment der zuilen zeer onnauwkeurig is en de kapiteelen een
ongelijke bewerking vertoonen. Tenslotte zij nog opge
merkt, dat een triforium, zooals in de Dominicanenkerk,
ontbreekt.
f. De Kruisheerenkerk (geschiedenis, bouw
geschiedenis, stijl en beschrijving).
Evenals de St. Mathiaskerk heeft ook de Kruisheerenkerk
huiten de eerste omwalling van 1229 gelegen. Waarschijn
lijk hebben hier de Kruisheeren meer terreinen beschik
baar gevonden dan in de dichtbebouwde binnenstad, want
hier konden nog betrekkelijk ruime kloostergebouwen wor
den aangelegd, zooals blijkt uit de huidige situatie der ge
bouwen, waarin thans het Rijkslandbouwproefstation ge
vestigd is.
Bij machtiging van den Luikschen prinsbisschop Jan van
Heinsberg kregen de Kruisheeren of „Cruisbroederen" in
1438 toestemming een klooster met dienstgebouwen op te
richten. Nadat eerst een houten noodkerk was gebouwd,
werd in 1440 de eerste steen gelegd voor het koor van de
nieuwe Kruisheerenkerk, die in 1459 voltooid was. Met
den bouw van het schip en de zijbeuken werd eerst in 1501
een aanvang gemaakt en deze kwamen acht jaar later on
der de kap, nadat intusschen de toren, die in 1480 door
een hevig onweer schade had geleden, vernieuwd was ge
worden. De kloostergebouwen werden verder uitgebreid
met een kapittelzaal, refter en boekerij.
Bij de inneming van de stad door de Spanjaarden in 1579
hadden kerk en klooster van de krijgsbedrijven en plunde-
73