eeuw van een eigen Brabantsche en een eigen Limburgsche
gothiek.
Kenmerkend voor de Nederlandsche gothiek in het alge
meen is de sterk toegepaste vereenvoudiging; kenmerkend
is ook, dat het gebruik van luchtbogen of open schoor-
hogen vermeden wordt. Zoo heeft men o.a. bij de Kruis-
heerenkerk en de St. Janskerk te Maastricht het systeem
toegepast om de schoorbogen onder de daken der zijbeu
ken te verbergen, zulks in tegenstelling met de luchtbogen
bij de Dominicanen- en de oude Franciscanenkerk.
Karakteristiek voor de Limburgsche gothiek, of zoo men
wil voor de gothiek der Maasgouw, is wederom het ge
bruikte materiaalde warm-gele mergel. Verder is hier een
sterke voorkeur voor het basilicale grondplan en voor de
steenen kruisribgewelven, met steunbeeren en luchtbogen,
hetgeen op Franschen invloed wijst. Een uitzondering hier
op zijn de reeds genoemde Kruisheeren- en de St. Janskerk
met hun onder het dak verborgen schoorbogen. Tenslotte
is in de gothiek der Maasgouw de beeldhouwkunst rijker
en sierlijker, hetgeen blijkt uit het z.g. „Maaskapiteel", dat
versierd is met een krans van waterlelie- en irisbladeren.
Overigens kan men voor de gothiek van deze streek in het
algemeen opmerken, dat zij eerst in de 2e helft der 13e
eeuw begint, daar het laat-romaansch hier langer is blijven
bestaan dan bijvoorbeeld in het naburige Brabant.
In Maastricht vindt de gothiek haar eerste toepassing in
de Dominicanenkerk, indien men tenminste het reeds ge
noemde Bergportaal der St. Servaaskerk, dat omstreeks
1240 gebouwd werd, buiten beschouwing laat.
b. De Dominicanenkerk (geschiedenis, bouw
geschiedenis, stijl en beschrijving).
De Dominicanenkerk is van de gothische kerken te Maas
tricht de kerk, waar we het best over ingelicht zijn wat
haar geschiedenis en bouwgeschiedenis betreft.
Waarschijnlijk hebben zich de Dominicanen reeds om
streeks 1250 in Maastricht gevestigd, doch een eigenlijk
64