mers de kloosterorden, inzonderheid de bedelorden der
Franciscanen en der Dominicanen, die grooten invloed
hebben uitgeoefend en vele kerken hebben gesticht. Dit is
ook voor Maastricht het geval geweest.
De genoemde godsdienstige ontplooiing bereikte haar
hoogtepunt tusschen 1200 en 1300, toen de verschillende
voor de Middeleeuwen typische geestelijke en cultureele
levensvormen en gestalten hun hoogsten bloei bereikten.
Het pausdom ontplooide toen onder Innocentius III en
zijn opvolgers zijn grootste macht. De riddercultuur be
leefde in haar vereering voor de vrouw en in minnelied,
epos en gezelschapsleven haar zuiversten vorm. De Chris
telijke wetenschap kreeg haar bekroning in het geniale
theologische systeem van Thomas van Aquino. De Ro-
maansche kunst tenslotte vond na haar rijpste ontwikkeling
haar schoonen overgang óf tegenhanger in de ten hemel
strevende Gothiek.
Zooals dit elders zoo kernachtig gezegd is, was deze Go
thiek in het algemeen gesproken een verandering in
het ruimtegevoel, die de ruimte nieuwe vormen en een
nieuw rythme gaf en drong naar de consequenties van het
spitsbogig kruisribgewelf.
Tegenover de klare en zware plastiek van het romaansche
bouwwerk met zijn evenwichtig gegroepeerde massa's komt
de ontkenning en ontbinding der massa. Het streven naar
de verticale lijnen, waar een aesthetisch-symbolische be
doeling aan ten grondslag ligt, doet alle horizontalisme
wegslinken. Het thans daarvoor in de plaats tredend ver-
ticalisme geldt evenzeer voor het westelijk gedeelte van het
kerkgebouw, waar het hoofdmoment komt te liggen in den
triomfantelijk omhoog rijzenden toren, als voor de koor
partij, waar de hooge en ranke gothische vensters met hun
rijk versierde traceeringen en met hun kantwerk van sier
lijke arabesken den lichtval glorieus naar binnen leiden.
Ja, zelfs de horizontale daklijnen worden gebroken door
de verticale lijnen van steunbeeren, pinakels en frontalen.
Reeds in de 13e eeuw kan men van een eigen Nederland-
sche gothiek spreken, reeds in de tweede helft dierzelfde
63