hoeks gestelde pilasters dragen de opgaande ribben van
het stergewelf van baksteen, dat in het begin der 18e eeuw
werd opgetrokken; de ribben, die van mergel zijn, vormen
in iedere travee een vierpuntige ster met een ring als
centrum.
In de zijbeuken bevinden zich telkens twee traveeën tegen
over één van het middenschip, met uitzondering van de
tweede travee, waar eigenlijk de derde en vierde travee tot
een pseudo-transept zijn samengetrokken en verhoogd, dat
met een dwars tongewelf is overkluisd en zich met een
grooten rondboog op de middentravee van het middenschip
opent.
Merkwaardig is nog de afwisseling van koepel- en ton
gewelf in een en dezelfde travee der zijbeuken.
Onder de kruising bevindt zich de ruime, oostelijke krocht,
die uit twee gedeelten bestaat, waarvan een gedeelte door
zuiltjes met kapiteelen in teerlingvorm gedragen wordt en
het oostelijke gedeelte door pijlers, die de dragers zijn van
de zuilen op het koor.
Dit koor behoort tot de mooiste gedeelten der kerk. De
prachtige halfronde absis met haar in twee verdiepingen
opgetrokken omgang, bestaande uit rondbogige arcaden
met rijk gebeeldhouwde kapiteelen, vormt een inderdaad
luisterrijke afsluiting van dit indrukwekkende en eerbied
waardige Romaansche kerkgebouw.
Tegenover elke arcade van de eerste en tweede verdieping
heeft de absis een rondboogvenster. De zuilen, die eerst
later werden zwart geschilderd, dragen beroemde historie-
kapiteelen, die een studie op zichzelf vormen. Het bene
dengedeelte der zuilenrij werd omstreeks 1180 gebouwd
en gebeeldhouwd. De kapiteelen vertoonen overeenkomst
met die in den westbouw der St. Servaaskerk. De boven-
galerij is waarschijnlijk in de eerste jaren der 13e eeuw
gebouwd.
De voorstellingen op de kapiteelen zijn ontleend aan het
Oude Testament, aan in de Middeleeuwen algemeen be
kende dierfabels, de bestiariën en aan andere typisch mid-
deleeuwsche en fantastische voorstellingen. Beroemd zijn
52