woed en er een groot deel van in de asch hebben gelegd. Die stadsbranden zijn er zelfs oorzaak van geweest, dat de houten huizen langzamerhand zijn verdwenen. Doch dat is slechts geleidelijk in zijn werk gegaan. Eerst mochten er geen restauraties aan houten of leemen muren meer gedaan worden en moesten de strooien daken worden af gebroken. Men begon daarom met een der muren van een houten woning, die overigens vaak een mergelsteenen on derbouw had, gedeeltelijk van baksteen of ander materiaal te maken. Zoo ontstonden de huizen in vakwerkbouw, die een overgang vormen van het houten tot het steenen huis en waarvan er nog een enkel in Maastricht te vinden is, zooals in Wijk bij de St. Martinuskerk. Illustratief voor den toestand van het midden der 17e eeuw is een Raadsordonnantie van 1661, waarin verboden wordt om „eenighe huysen oft bouwagien met stroey te decken t'sy binnen of buyten d'oude muren dezer stad, van wat soorte de huysen oft bouwagien dan mogen syn, uytgeno- men alleenlyck schueren buyten de oude vesten. Ende is voorders geordonneert aen eenen iegelijcken sijne stroeye daecken tusschen dit ende 1 Octobris toecomende binnen de oude muyren te doen demolieren ende ghedemolieert te hebben op peine dat daer inne tot cost van d'eygenaers sal worden versien", terwijl nog een boete van zooveel goudguldens op den koop toe werd vastgesteld. De menschen zijn echter altijd behoudingsgezind geweest, zoo ook op het stuk van die houten huizen, want blijkens een resolutie van de hooge heeren commissarissen-deci- seurs van 1665, heeft men vier jaar later nog altijd slech ten voortgang gemaakt met het vervangen van hout en stroo door steen en leien. Gestrengelijk heet het dan ook in deze laatste ordonnantie: „alle opbouw ende vernieu- winge van voor ende achtergevels, gelyck mede van syd, of brandt gevels, sel voortaen gheschieden in steene muy ren, sonder eenighe houte of leeme wanden, ende en sullen voortaen gene huysen, schuyren of stallen, of andere ge bouwen, hoe groot of kleyn deselve mogen wesen, met stroy mogen gedeckt worden". Verder: „alle uytbouw van 39

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 44