tendentie om de stadsuitbreiding vooral in Noordelijke
richting te doen plaats hebben, nog duidelijker. Zoo wer
den binnen de tweede omwalling ook getrokken de han
delsnederzetting met de terreinen, waar vooral de laken
wevers werkten, dus de terreinen bij de Boschstraat, Raam
straat en het Lakenweversplein. Een uitbreiding in Zuide
lijke richting langs de Maas werd waarschijnlijk mede door
den Jeker met zijn verschillende zijtakken bemoeilijkt.
Bovendien was het terrein buiten de Helpoort (1229) min
der gemakkelijk te verdedigen. De naam „Nieuwstad" voor
het terreingedeelte tusschen Helpoort en de bastions „de
Vijf Koppen" en „de Haet ende Nijdt" wijst overigens ook
op een stadsuitleg, die in lateren tijd heeft plaats gehad.
Vermeld dient verder nog te worden, dat binnen de oudste
steenen omwalling van 1229 vele kerken en kloosters ge
legen waren, ook die na den aanleg van de eerste omwal
ling gebouwd werden. Uitzondering hierop maken echter
o.a. de Kruisheerenkerk, de kerk van den Nieuwenhof,
de Cellebroederskerk en de Gothische St. Mathiaskerk, wel
ke laatste op de terreinen van het lakenweversgilde lag.
Het is merkwaardig, dat de stad gedurende vijf of zes
eeuwen tot aan de ontmanteling der vesting in 1868 binnen
het gebied der tweede omwalling is besloten gebleven en
dus blijkbaar voldoende terreinen heeft gehad voor be
woning en vestiging.
Een verklaring hiervoor is gedeeltelijk te zoeken in de om
standigheid, dat het inwonertal van Maastricht na den
intensen opbloei en de groote uitbreiding in de Middel
eeuwen langen tijd is stabiel gebleven of zelfs achteruit is
gegaan door economische oorzaken en de verwoestingen
van den 80-jarigen oorlog. Verder heeft de stad na de
16e eeuw uitgestrekte buiten de eerste omwalling gelegen
tuinen, ook die aan kloosters toebehoorden, verkaveld of
bebouwd, zoodat op die wijze meer woonruimte beschik
baar kwam. Tenslotte werd deze ook nog verkregen door
het hooger bouwen van de huizen, hetgeen vooral kon ge
schieden na de 15e of 16e eeuw, toen de houten huizen
door steenen vervangen werden.
32