Wanneer deze gilden ontstaan zijn, is niet juist bekend.
Het statuut van 1243 der lakenwevers schijnt er zelfs op
te wijzen, dat het verboden was om althans een laken-
weversgilde te vormen, tenzij met toestemming van beide
schouten, als vertegenwoordigers van de beide heeren der
stad en van den magistraat.
Naast de lakenwevers hebben vooral de leerlooiers reeds
in de 12e eeuw een bloeiende industrie gehad, mede dank
zij het feit, dat zij voor de bewerking der huiden konden
gebruik maken van den aan de Zuidzijde der stad stroo
menden Jeker. Aan het bestaan van dit gilde herinneren
nog de Groote- en de Kleine Looiersstraat.
Daar de gilden in militaire corporaties vereenigd waren,
hebben zij bij de verdediging der stad steeds een belang
rijke rol gespeeld. Ook op deze wijze konden zij langza
merhand een grooteren invloed op het stadsbestuur ver
werven.
Maastricht was in 1442 in 14 kerspelen of districten inge
deeld, welke tot 1794 zijn blijven bestaan. In geval van
nood of alarm wist ieder gildelid, waar hij zich moest
melden, terwijl de aanvoerder van het kerspel door den
magistraat van te voren was aangesteld.
De oorzaken, die tot den langzamerhand sterker worden
den achteruitgang der gilden hebben geleid, zijn van ver
schillenden aard geweest. Gedeeltelijk was deze achteruit
gang op het einde der Middeleeuwen en in het begin van
den nieuweren tijd in geheel West-Europa een algemeen
verschijnsel, dat toe te schrijven is aan oorzaken van inner
lijk verval.
Gedeeltelijk waren het oorzaken van algemeen-economi-
schen aard. Zoo werd het lakenweversgilde hier ter stede
zwaar getroffen door de concurrentie van Engeland, dat
zelf op groote schaal stoffen ging produceeren.
Tenslotte zijn het in onze stad ook nog vooral de gods
diensttwisten en de uitermate zware belegeringen geweest,
die de gilden en handel en nijverheid harde slagen heb
ben toegebracht. Doch hiermee staan wij eigenlijk reeds
in den nieuweren tijd. Alvorens nu hiertoe over te gaan,
21