Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat in een bepaalde eeuw
uitsluitend een bepaald woonhuistype is voorgekomen en
in een volgende eeuw een type van den nieuwen stijl. Het
stadsbeeld is immer heterogeen geweest, hoewel in de eene
periode dit, in de andere periode dat stijltype heeft ge
domineerd. Bovendien is de periode-indeeling slechts heel
relatief en worden de 17e eeuwsche geveltypen tot ver in
de 18e eeuw gebouwd.
Wij zullen thans overgaan tot een algemeene indeeling van
de verschillende geveltypen en er een korte kenschetsing
van geven.
2. De woonhuizen uit de 16e—18e eeuw.
a. Algemeene kenmerken en typen.
In de 16e en 17e eeuw heeft de woonhuisbouw in het alge
meen een groote verandering ondergaan. Niet alleen wer
den toen talrijke houten huizen door steenen vervangen,
doch ook ving een geheel nieuwe stijl aan, de stijl der
Renaissance.
Het is een kenmerk der Noord-Nederlandsche Renaissance-
architectuur, inzonderheid van de omstreeks 1570 begin
nende hooge Renaissance, dat juist het woonhuis hierbij
de voornaamste rol gaat spelen en niet de groote open
bare wereldlijke en kerkelijke gebouwen. Zoodoende heeft
men terecht gezegd, dat de bouwtrant der hooge Renais
sance eigenlijk een woonhuisstijl is.
In deze stijlperiode kan men verschillende regionale en
zelfs locale groepen onderscheiden. Een hiervan is de
Limburgsche groep, die zich vooral aan de Maastrichtsche
huizen duidelijk demonstreeren laat.
Als algemeene kenmerken kunnen de volgende vermeld
worden. De Maastrichtsche woonhuisgevels der hooge
Renaissance, dus uit het laatste gedeelte der 16e en de
eerste helft der 17e eeuw vertoonen een veelheid van
materiaal, doordat zij zijn opgetrokken uit baksteen met
banden van mergel- en hardsteen. De gevel wordt door
mergelsteenen of hardsteenen lijsten in verdiepingen ver-
117