bouwwerk veelal nog niet een gesloten en organisch ge
groeide eenheid vormden, doch afzonderlijk behandeld en
min of meer zelfstandig van elkaar werden opgetrokken.
Zoodoende is dan ook het grondplan gecompliceerder.
In de Barok echter komt de tendentie duidelijk naar voren
om de ruimtedeelen van het burgerlijk bouwwerk om één
belangrijk centrum, in casu: de voorhal of vestibule cen
traal te groepeeren en vóór het hoofdgebouw een trappen
huis te leggen (zulks onder Franschen invloed), dat uit
groeit tot een samenbindende partij.
Deze tendentie heeft Post het consequentst doorgevoerd.
Zoo heeft hij dan ook zijn meest typische Barokke schep
ping: het Maastrichtsche Stadhuis in een streng vierkant
ontworpen, min of meer in tegenstelling met het meer
gecompliceerde grondplan van het oudere Amsterdamsche
raadhuis van Jacob van Campen.
Verder heeft Post voor zijn gebouw een zeer monumentale
trap met vier bordessen en ingangsportiek ontworpen,
welke trap toegang geeft tot de grootsche voorhal, die de
geheele binnenruimte beheerscht. Deze hal is hoofdmoment
en centrum van het geheele gebouw en hierom zijn de
andere ruimtedeelen gecentraliseerd en er zelfs aan onder
geschikt gemaakt. Op deze centrale hal openen zich daar
om ook alle ruimten, zoowel de dienstvertrekken der beide
verdiepingen, als het trappenhuis met een driedeelig tri
omfboogmotief.
En niet alleen doorbreekt deze hal de beide verdiepingen,
maar ook ontwikkelen zich uit deze hal de koepel en de
toren. Zoodoende zijn ook deze laatsten in de indrukwek
kende en gecentraliseerde ruimte-compositie der monu
mentale voorhal opgenomen, waardoor dit stadhuis tot het
meest representatieve bouwwerk der Nederlandsche Barok
is geworden.
b. Voor- en bouwgeschiedenis.
De behoefte aan een nieuw stadhuis in Maastricht had zich
reeds lang doen gevoelen. Uit de Raadsnotulen van 1593
104