in een goed geconserveerden toestand nog aanwezig. Het
overige gedeelte met de Tongersche-, Brusselsche- en an
dere poorten is jammer genoeg geheel verdwenen. Van de
niet minder dan 31 torens, die nog in het midden der vorige
eeuw bestaan hebben, is thans met de beide torens der Hel
poort van de eerste omwalling, nog slechts een enkele over
en wel het reeds genoemde Pater-Vincktorentje.
Gewoonlijk wordt de tweede groote ommuring, waarover
reeds in ander verband gesproken werd, gedateerd in 1294
en volgende jaren (zie hfdst. II, 1). Op goede gronden
kan men echter aannemen, dat de aanleg minstens een
halve eeuw later geschied is en dat de dus omstreeks 1350
begonnen ommuring in 1377 nog niet geheel voltooid was.
Het verschil in constructie van de tweede met de eerste
omwalling bestond o.a. hierin, dat eerstgenoemde groote,
half-ronde torens had, met een breedte van 8 m, die uit
den muur waren uitgebouwd, de zoogenaamde rondeelen
met schietsleuven, die ingericht waren voor het gebruik
van vuurwapenen.
Een laatste uitleg of voltooiing der tweede omwalling, had
plaats in 1516, toen door den aanleg van den muur van de
twee bolwerken „Haet en Nijd" en „De Drie Duiven" het
Zuidelijk front vanaf de St. Pieterspoort tot aan de Maas
recht werd doorgetrokken en in een rechten hoek, even
wijdig met de Maas aansloot aan den ouden vestingmuur
bij de Helpoort.
Bij de twee laatstgenoemde bolwerken, zien wij reeds een
verschil met de vroegere, doordat zij veel zwaarder zijn
geconstrueerd dan de vorige rondeelen met hun middellijn
van 8 m. Bij de bolwerken „Haet en Nijd" en „De Drie
Duiven" (na het tentoonstellen van de hoofden van vijf
der veroordeelden in het proces van 1638: „De Vijf Kop
pen" genoemd) bedraagt de middellijn niet minder dan
respectievelijk 15 en 18 m. Door hun zwaardere constructie
bezaten zij een grooteren weerstand tegen het geschuts-
vuur en boden bovendien de mogelijkheid om op de ron
deelen zelf zwaar geschut te plaatsen, wat op de vroegere
walmuren niet mogelijk was.
95