een, zij het dan niet zoo belangrijk deel van haar oudste steenen omwalling weten te behouden. Het was in 1229 bij privilege van hertog Hendrik I van Brabant, dat de stad toestemming verkreeg om zich te omwallen. Het ligt voor de hand, dat deze eerste steenen omwalling niet in een jaar tijd is voltooid geworden, doch dat de bouw in verschillende étappes heeft plaats gehad. Waarschijnlijk is men het eerst begonnen met den aanleg van een gracht en heeft men achtereenvolgens de houten poorten door steenen poortgebouwen vervangen. Daarna werden gedeelten van den houten wal in steen opgetrokken en is de steenen ommuring bij gedeelten, in een halven cirkel rond de stad tegen de Maas aan, aangelegd. De voorstad Wijk, die haar ontstaan aan den aanleg der verdedigingswerken op den oostelijken Maasoever te dan ken heeft, bestond in het midden der 13e eeuw waarschijn lijk slechts uit een heel kleine nederzetting, die niet om wald of ommuurd was. Alleen de toegang tot de houten Maasbrug werd door een toren verdedigd. Eerst in 1318 deed hertog Jan van Brabant „Wijck vuer Tricht oem muyren", zooals in een oude kroniek van omstreeks 1500 vermeld staat. Uit de bewaard gebleven gedeelten van de eerste ommu ring van Maastricht kan men, mede aan de hand van an dere gegevens afleiden, dat de gemiddelde dikte van den muur, die uit kolenzandsteen bestond, 1.25 m heeft bedra gen. Aan de stadszijde werd de muur gesteund door pijlers ter breedte van 1.50 m en met een diepte van 1.40 m. Deze pijlers, die door bogen van 3.50 m boven den grond ver honden zijn, hebben den vroegeren weergang gedragen, die thans nog op verschillende plaatsen duidelijk zicht baar is. Hoewel de hoogte van den muur niet bekend is, meenen wij uit de hoogte der bogen te kunnen concludeeren, dat deze minstens m boven den beganen grond heeft be dragen, de diepte van de ervoor liggende gracht niet mee gerekend. Tot de best bewaard gebleven fragmenten van den ouden 92

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 111