TEN GELEIDE
Het voorwoord, dat ook dit „Ten geleide" bedoelt te zijn,
is vaak om een germanisme te gebruiken eigenlijk een
nawoord. En wel vanwege het feit, dat het meestal een
kleine verantwoording en bijwijlen een tam verweer is, dat
achteraf, dus na de voltooiing van het werk, geschreven
wordt om de indeeling en behandeling der stof te moti-
veeren en soms zelfs te verontschuldigen. Ditmaal is dat
echter niet direct het geval. Indeeling en behandeling
der stof zullen hopelijk voldoende voor zich zelf
spreken en in onderling verband elkaar verduidelijken en
aanvullen.
Binnen het ons toegemeten kleine bestek moest echter heel
wat bekort worden en zelfs onbesproken blijven, dat in
ander verband zeker vermeldenswaard zou zijn geweest.
De geschiedenis van Maastricht immers is rijk aan histo
rische gebeurtenissen, die hun weerslag hebben gevonden
in het stedelijk aspect, zooals ons dat uit vroeger eeuwen
bewaard is gebleven en zooals dat ook door die historische
gebeurtenissen en belevenissen gedeeltelijk te verklaren is.
Rijk aan historische gebeurtenissen en wederwaardigheden
is Maastricht daarom ook rijk aan historische gebouwen
en aan historische schoonheid. Deze den lezers te laten
kennen en beter te laten waardeeren is het doel van dit
boekje.
Door de lezing ervan zal dan duidelijk worden de juistheid
van deze citaten:
Dat het oude Tricht, naar de woorden van Hendrik van
Veldeke, goed gelegen „in eynen dall scoen ende Hecht
daer twee water tsamen gaen dats die Jeker ende die
Mase", reeds in de 8e eeuw, blijkens het getuigenis van
Eginhard, een plaats was met vele inwoners, waaronder
talrijke kooplui, welke plaats uitbloeide tot een schoone
en zeer vermaarde stad, een „elegans et celeberrimi nomi-
nis urbs", zooals Braun en Hogenberg vermeldt, om ver
volgens te worden, naar de uitspraak van den Franschen
7