VOORWOORD W anneer men een „Leijenaar" hoort zeggen, dat Leiden zoo'n doode saaie stad is en dat gebeurt nog wel eens spreekt hij onbewust een oordeel uit over zichzelf. Van iemand immers, die den ouden waltoren „Oostenrijk" aan de Jan van Houtkade voorbijgaat, zonder te weten, dat deze de eenige stille getuige is van het roemrijk ontzet, waarvan ook hij telken jare op 3 October de plechtige herdenking medeviert, van hem, die zijn schreden richt naar de Lammenschans en niet denkt aan den stoutmoedigen weesjongen, die op eigen initatief de Vliet was opge roeid en als eerste het bericht dat Leiden werkelijk „vrij" was binnen de muren bracht, van dengene, die het Gravensteen achteloos voorbij loopt en voor wien de Burcht niets meer dan een verwaarloosde speel tuin is, kan met recht gezegd worden, dat hij dood en saai is. Een oude stad en dat geldt in het bijzonder voor Leiden is een opengeslagen boek, waarin men de historie lezen kan. Wie de geschiedenis van de stad kent en voor wien de steenen spreken, kan elke wan deling, zelfs een gang door de afgeleefde Vrouwe kamp, een genot zijn. Wat ons de fraaiste woonwijk niet geven kan, den band met het verleden, vindt men in de oude stadswijk. De belangstelling voor Leiden en zijn omgeving neemt met den dag toe. De tijdgeest leerde ons een diepere waardeering voor wat het verleden ons naliet. Het onvermoeide streven van de vereeniging „Oud- Leiden" heeft diep wortel geschoten onder de Leid- sche burgerij en maakt elke zaal voor haar voor drachten te klein. 6

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 9