De vergrooting van 1610. In het voorjaar van 1610 stelde het gerecht, het toen malige stadsbestuur, aan de „groote vroedschap" voor, de stad aan den Noordkant te vergrooten. Of schoon er wel eenige tegenstand was van de zijde der huiseigenaren, die terecht een daling van de huurprijzen voorzagen, werd het plan goedgekeurd en kon de landmeter Jan Pietersz.Dou de vergrooting in kaart brengen. De terreinen werden onteigend tegen f. 3006.per Rijnlandsche morgen voor wei land en f. 9000.voor warmoesland. In het geheel werden 40 morgen en 200 roeden aangekocht. De vestwal werd verlegd naar den Rijnsburgersingel, doch de bestaande bleef als gracht gehandhaafd, waardoor de namen Oude Singel en Oude Vest in de wereld kwamen. Aan het eind van den Morschweg moest een nieuwe poort gebouwd worden, doch ook de Rijnsburger- of Blauwe poort bleef nog vele jaren bestaan. De vergrooting was aanzienlijk en verdub belde bijna het oppervlak van de stad. Het bevol kingscijfer ging echter 5-voudig omhoog, zoodat spoedig een nieuwe vergrooting noodig bleek. De vergrooting van 1644. Andermaal werd de stad vergroot, nu aan de Oost zijde. Door allerlei omstandigheden, laten we zeggen tegenwerking van belanghebbenden, ble^f deze uitleg beperkt tot het havenkwartier, dat zich daar ter wille van de scheepvaart had gevormd. De stad reikte toen tot de huidige Zijlpoort. Eerst vijftien jaar later zou de zoo lang begeerde groote uitbreiding aan de Oost en Zuidzijde tot stand gebracht worden, die voor de behoefte van Leiden voldoende zou blijken. De vergrooting van 1659. Deze omvatte het gedeelte aan den Zijlsingel en Zoeterwoudschen singel, zich uitstrekkend van de 63

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 75