HOOFDSTUK V
LEIDEN INDEGOUDEN EEUW
De nieuwe eeuw zette goed in. Er was sinds den
opbloei na het beleg al heel wat werk verzet. Het zou
echter slechts de inleiding zijn van een roemrijke
episode uit de Leidsche geschiedenis, die in Leiden,
zoowel als elders, betiteld wordt met den naam van
„de Gouden Eeuw". In Leiden was het vooral de
lakenindustrie, welke een geweldige vlucht nam en
van wereldbeteekenis werd. Het vraagstuk van de
recruteering van arbeidskrachten uit alle deelen des
lands en daarbuiten en de huisvesting ervan werden
problemen als nooit te voren.
De bevolking nam onrustbarend toe, voor een groot
deel door immigratie uit België, Frankrijk enDuitsch-
land. Vrouwen- en kinderarbeid, exploitatie van
weeskinderen en leerlingen moesten het tekort dek
ken. De sociale en hygiënische toestanden waren in
schril contrast met den uiterlijken luister van deze
eeuw. We kunnen ons er bijna geen voorstelling van
maken hoe de pestepidemieën, welke bij zulke toe
standen niet konden uitblijven, de bevolking teister
den en honderden in korten tijd ten grave sleepten.
Jaren, waarin 10 tot 15.000 menschen aan de „heete
ziekte" stierven, waren geen zeldzaamheid. Zelfs
meldt de historie, dat er een jaar 40.000 zieken waren,
de grootste helft der bevolking, zoodat niemand voor
verzorging overbleef en „sij malkanderen niet kon
ken bijstaan". Weken waren er, waarin 4 a 500 men
schen moesten worden begraven.
Het bevolkingscijfer vertoonde wel een sterk verloop,
want ondanks de groote kindersterfte en de besmet-
61