Raadhuisbouw 1595. Begrijpelijk is het, dat het stadsbestuur, met nieuwen moed bezield, eraan ging denken zijn zetel een betere huisvesting te geven. De verbetering van het stadhuis naar den eisch van den tijd was een reeds lang ge koesterde wensch. Het stadsbestuur toonde zich niet van de smalle zijde door Lieven de Key uit te noo- digen, aan de hand van een in 1693 door Leidsche vaklieden gemaakt voorontwerp, de „patronen" voor een nieuwen gevel te ontwerpen. Een copie van De Key's teekening is nog in het gemeentearchief aan wezig. Zooals reeds vroeger werd vermoed en bij de restauratie is bevestigd, bestond de verbouwing in het plaatsen van een renaissancebekleeding voor den ouden gotischen gevel met behoud van de venster openingen. De uitvoering werd toevertrouwd aan Rudolf van Benthem uit Breinen, den ontwerper en uitvoerder van het raadhuis aldaar, die de' steenen aan de groeve deed bewerken, waarna ze per schip de groote reis naar Leiden aanvaardden. Uit dezen tijd dateeren de zoo rijk versierde, thans fraai gerestaureerde topgevels en trap, welke een blik geven op den durf en goeden smaak van de vroede vaderen, die met eerbied erop lieten graveeren: U hand had gheraect Heer Mijn mond u gonst nu smaect weer Beide neveningangen, die blijkbaar aanvankelijk onversierd bedoeld waren, werden tijdens den bouw door Albert Rodtfelt uitgevoerd en kwamen in 1598 54 Anno MDLXXIV Geraect Anno MDCXVn Gemaect

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 63