HOOFDSTUK IV DE OPBLOEI NA HET BELEG Na het beleg deed. een tijd van grooten vooruit gang zijn intrede. De perioden van onrust waren geweken en de energie begon zich te ontplooien als nimmer tevoren. Bekwame mannen als Jan van Hout zaten aan het roer. Alles werd op nieuwe leest ge schoeid. De stad werd met alle perceelen in kaart gebracht, waardoor een regelmatige belastingheffing en registratie van eigendom mogelijk werd. De stede lijke eigendommen werden door Dou opgemeten. Een volkstelling werd gehouden. Er was ook waarlijk werk genoeg te doen. De kerke lijke goederen waren aan de stad overgegaan en stonden op nieuwe bestemmingen te wachten. De semi-kerkelijke instellingen als hofjes moesten op andere wijze worden beheerd. De stad had haar uni versiteit gekregen als dank voor het kranig doorstane beleg. Deze moest gehuisvest worden. De stichting van een pest- en dolhuis was een dringend vraag stuk. Een school moest gesticht worden. Het raadhuis was onvoldoende en zoo kon men voortgaan. Alles, wat jarenlang was opgeschort, diende zich nu plot seling als urgent aan. Daar kwam nog het vraagstuk van de bevolkings toename bij. Na het beleg waren ongeveer 10.000 personen overgebleven. De volkstelling van 1581 gaf al een cijfer van 12144, de volkstelling van 1622 bracht een cijfer van 44745 inwoners. Alle open erven moesten bebouwd worden. De raamlanden binnen de wallen, de commanderij tuin, de kloostertuinen en alle verdere open erven vielen ten offer aan den onver- zadigbaren woningnood. 52

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 61