BEWAERT, HEER, HOLLANDT EN SALICHT LEYDEN Met spoed werden nog de laatste herstellingen aan de verdedigingswerken gedaan. De stad had in die dagen nog niet de oppervlakte, welke door de huidige singels omsloten wordt. Zij was door een walmuur omgeven, die wel een stootje van den vijand kon opvangen. Deze wallen volgden het beloop van de Jan van Hout kade, langs den muurtoren „Oostenrijk" de eenig overgebleven stille getuige van het beleg langs den toren „Bourgondië", waarvan de fundeering nu nog boven den berm uitsteekt, tot de Koepoort, waar de weg van Zoeterwoude de stad binnenkwam. Het was dit gedeelte van den wal, dat tijdens het beleg in den nacht vóór het aftrekken der Spanjaarden met een donderend geraas ineen stortte. Vervolgens liep de muur langs de Boisotkade naar de Colaerstoren, waar het schip met haring en wittebrood door het Vlietgat den Leidenaars verlossing bracht. Dan langs het bolwerk, waarop nu de Sterrenwacht is verrezen, verder langs den Katrijnentoren en den Schutters- toren naar de Witte poort, die den westelijken toe gangsweg tot de stad beheerschte. Van hier liep de wal door naar den Pelicaenstoren, gelegen op den hoek van het Galgewater en langs dit water tot den accijnstoren, een soort waterpoort, waardoor het water van het Rapenburg in den Rijn stroomde. Ver volgens boog de stadsmuur naar het Noorden af naar de oude Rijnsburgerpoort en liep langs den tegen - woordigen Ouden Singel naar het Maregat tot de Zijlpoort, ongeveer samenvallend met de huidige Koestraat. De wal volgde verder het beloop van de Vestestraat tot de toenmalige Hoogewoerdspoort, ter hoogte van de Kraaierstraat gelegen, en sloot daarna langs de Geeregracht aan bij de Jan van Houtkade. Het was op deze wallen, dat de militairen van de 47

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 54