vrije wandeling, dat zich uitstrekte van den Haagweg tot de Naakte Sluis, dus ongeveer ter lengte van de Witte Singel. Dit gasthuis geraakte in welstand, doordat de verpleegden hun eigendommen aan het huis lieten en zelfs heele families, van wie niet altijd vaststaat, dat zij „onreinen" waren, zich op gunstige condities als „proveniers" inkochten. In 1562 werd het huis, vermoedelijk voor defensie-doeleinden, ge sloopt en de bewoners ondergebracht in het St. Aechtenklooster buiten de Rijnsburgerpoort, dat als klooster in verval was. De komst van het beleg, welke de overheid noopte alle „buitengetimmerten" te sloopen, bracht de verhuizing naar het voormalige klooster der Grauwe Zusters in Marendorp, waarna het in 1593 bij de vereeniging van het St. Elisabeth- gasthuis met het St. Ursulaklooster in het laatste werd ondergebracht. Het Katrijnengasthuis. Het oudste en meest bekende gasthuis te Leiden was het Sint Kathrijnengasthuis, omstreeks 1276 als „hospitale pauperum" aan de Breestraat gesticht. De Stadsgehoorzaal, Waalsche kerk en beide lagere scholen aan de Breestraat en Aalmarkt omvatten het terrein van het voormalige gasthuis. Een goed opmerker zal reeds hebben gezien, dat in den voor gevel van de Waalsche kerk aan de Breestraat een steen is opgenomen boven den ingang, voorstellende het rad met de vilmessen, ter herinnering aan de Heilige Katharina, aan wie het gasthuis was toe gewijd. Het gasthuis werd aanvankelijk gesticht als nachte lijke verblijfplaats voor doortrekkers, welke zorg zich later tot ziekenverpleging uitbreidde. Het behoorde onder de St. Pietersparochie en was langen tijd het eenige gasthuis ter stede. Het begon als een een- 42

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 49