later de zusters van Schagen haar intrek namen.
In 1444 werd het naar het Rapenburg verplaatst
tusschen Doelensteeg en Groenhazengracht. Het
moet zeer aanzienlijk zijn geweest. Het werd in 1575
door de overheid openbaar verkocht.
Van de zoo merkwaardige oude kloosters rest ons
slechts weinig. Bij de overname der kerkelijke goe
deren werden zij stedelijk eigendom en tot allerlei
doeleinden verbouwd. Van drie kloosters bleef iets
bewaard: dat is de kerk der Witte Nonnen, thans
academiegebouw, het St. Ceciliaklooster, thans ver
bouwd tot gasthuis en enkele fragmenten van het
Cellebroedersklooster.
Leiden bezat een drietal begijnhoven. De bewoon
sters waren geen kloosterlingen al deden zij wel een
zekere gelofte, waaraan zij echter niet voor haar
geheele leven gebonden waren. Zij konden de stich
ting te allen tijde verlaten, doch moesten haar beste
39
De Begijnhoven.
gEFMIEDE OF. GROOTE BEgyNHOF
Fig. 8.